Josie Dew is een Britse schrijfster van fietsreisverhalen. Ik las Slow Coast Home, waarin ze ruim 8000 kilometer langs de kust en grens van Engeland fietst. Voor deze reis bleef ze dicht bij huis, omdat ze net een man had ontmoet. Hiervoor liet ze haar geplande reis naar Nieuw-Zeeland via Alaska en Patagonië schieten.
Ik las het boek omdat ik zelf deze zomer weer in Engeland ga fietsen. Maar dat had ik beter niet kunnen doen. Josie Dew onderschrijft precies de ervaringen die we zelf ondervonden tijdens ons weekje fietsen vorig jaar in Engeland: Britten houden niet van fietsers. Ook Dew wordt regelmatig zodanig gesneden dat een auto maar net mist. De schrijfster wordt zelfs een keer bespuugd. Dew haalt Jeremy Clarkson aan van het autoprogramma Top Gear, die een zeer negatieve houding naar fietsers heeft, ze ‘Lycra Nazis’ noemt en werk moeten gaan zoeken zodat ze een auto kunnen betalen. Ze beluistert onderweg een radioprogramma waarin wordt geopperd dat de fiets een ding is voor kinderen, iets wat je hoort te ontgroeien. Deze houding van de Britten zorgt er ook voor dat je de Engelse infrastructuur voor fietsers hilarisch zou kunnen noemen, als het niet zo triest was.
Personally I suspect that these sporadic cycle routes are a conspiracy thought up by the council just to kill us cyclists off. That way they don’t get rung up by excitable two-weeled oddities ranting and raving to them down the blower and can concentrate on the imoportant issues in life, like how to kill cities with cars.”
Door het boek weet ik nu ook dat tentkampeerders in Engeland vaak niet welkom zijn op campings, iets om rekening mee te houden. Als je er wel op mag, dan wordt er vaak net zoveel in rekening gebracht als voor een hele familie met caravan en auto. De schrijfster heeft daarnaast talent voor het aantrekken van slecht weer. Het regent wat af in dit boek, het woord ‘rain’ komt maar liefst 270 keer voor. Dan tel ik de ‘drizzles’ en ‘hails’ niet eens mee. Ze houdt haar sun-block ervoor verantwoordelijk, die werkt te goed. Reizen met de trein is een drama. Josie moet vaak fietsen op snelwegen zonder vluchtstrook, waar beginnen we aan?
Dew maakt ook tekeningen. Echter lijkt het alsof uitgevers het e-boek nog steeds niet onder de knie hebben. De afbeeldingen zijn gereduceerd tot postzegelformaat en slechts met een loep te bekijken. Ze zijn niet talrijk en slechts ter illustratie, daarom zou ik de e-boekversie niet afraden. Maar jammer is het wel.
Reisinformatie
Je hoeft dit boek niet te lezen voor praktische reisinformatie. Behalve de wetenschap dat het oppassen is met auto’s, met name de SUV’s die zij ‘weapons of mass consumption’ noemt en dat tentkampeerders niet altijd welkom zijn, is eigenlijk het enige praktische wat ik leerde dat je vaak bij pub’s in de tuin kunt kamperen, dat Engelsen je vooral verwijzen naar B&B’s die al jaren gesloten zijn en dat je kunt opletten of er bij mensen in de tuin bijvoorbeeld caravans staan. Dan kan je vragen of je daar ook je tent mag opzetten. Maar of het gebruikelijk is daar iets tegenover te stellen en wat je dan geeft als vergoeding, dat vertelt ze niet. Slapen in pubs is niet aan te raden, meestal zijn ze erg smoezelig, als ik op Josie afga.
The trouble was I hadn’t even viewed my sleeping quarters yet, thus breaking in-search-of-accomodation Golden Rule No. 1: never agree a price before seeing the room and checking location and state of toilet.”
We weten alleen iets over haar fiets, een 16″ Roberts (Roughstuff), niet haar tent of waarmee ze kookt. Wie daarin geïntersseerd is, kan zijn hart ophalen bij de lijst achterin het boek. Die noemt alles, van tent tot tijgerbalsem. Hoe ze die tent ooit droog krijgt tijdens de regen, geen idee. Het enige waar ze een boekje over open doet is toiletteren in de tent tijdens regen. Voor het doen van ‘number 2′ heeft ze inspriratie gehaald uit Andy McNab’s boek ‘Brown Two Zero’. Als de mannen van de SAS in een plastic zak kunnen poepen, dan kan zij dat ook.
Number Ones were fine – I simply pee’d into an empty 450g yoghurt pot (I recommend Rachel’s Organic Dairy for the secure snap-shut lids, a most reasuring feature when manoeuvring on shaky ground about the tent) and hurled the golden contents out of the door into the hedge.”
De schrijfster wordt nooit persoonlijk. Je krijgt wel een prachtig inkijkje in de gereserveerde Britse geest: dat wat ze denken en wat ze dan (niet) zeggen. Josie houdt bijvoorbeeld niet zo van gezelschap. Degenen die haar herkennen en een stukje met haar mee willen fietsen, begrijpen nooit haar hints dat ze daar niet op gesteld is. Ze gaat er vanuit dat het seriemoordenaars kunnen zijn. Dat kan hilarisch bedoeld zijn, maar er zit vaak een kern van waarheid in een grap. We leren niet waar deze angst vandaan komt.
Achillespees
De lezer hoort nauwelijks niets over haar nieuwe geliefde, niet eens zijn voornaam. Hij is de ‘bouwvakker’ en als ze al eens telefonisch contact met hem heeft, dan schildert ze hem hilarisch af als iemand die alleen maar over technische constructies praat. Maar zo blijft het wel oppervlakkig. Af en toe is het ook verwarrend, omdat ze naar zichzelf verwijst als oude vrijster of alleenstaande. Is de bouwvakker nog wel in beeld? Ik begrijp ook niet waarom ze maar doorzet: het kamperen in de regen, het alleen zijn, tegen steile heuvels opfietsen tot haar knie het weer begeeft en terwijl ze kampt met ontsteking van haar achillespees. Enge mannen en gevaarlijke automobilisten, wat trekt haar daarin aan? Dat wordt niet duidelijk. Voor die automobilisten geeft ze nog een ‘praktisch’ advies dat kant noch wal raakt voor degenen die je inhalen en gevaarlijk snijden:
As long as you’re cocksure (but not cocky), or at least pretend to be, and look the drivers in the eye (‘You can see me, can’t you?’) then all will be well.”
Josie observeert menselijk gedrag en schrijft alle nietszeggende gesprekjes op van de mensen die ze vluchtig ontmoet. De leukste stukjes zijn die van Britse accenten, dan ‘hoor’ je hoe dat moet klinken, zoals een Yorkshire accent:
Yer what? All rhaat, what day is it then? …See, I told yer, yer don’t know what day it is! Yer had yer dinner out on Tuesday, not Thursday!”
Het lijkt er verder op alsof ze elke toeristische folder of bord dat ze is tegengekomen, heeft verwerkt in het boek. De meest oninteressante feitjes over en geschiedenis van plaatsen die ze passeert worden opgesomd. Niet één keer dacht ik: oh, dat zou ik willen bezoeken. Plaatsnamen worden ook heel vaak opgesomd: vandaag fietste ze door die en die plaatsen, morgen weer een ander rijtje. Daar maakt ze dan vaak series en woorspelingen van, met plaatsnamen die op elkaar lijken. Ik jatte onlangs dat stijlfiguur voor het verslag van onze fietstocht door Overijssel, Friesland en Drenthe, waar we door een hele rij plaatsjes reden met ‘veen’ in de naam.
Southampton has always been a frontline port, both as a jumping-off point for English armies and as a target for invaders; it was the site of the Roman port Clausentum; it was William the Conqueror’s port for his ships coming from Normandy; and it was from Southampton that Richard the Lionheart sailed on his crusades. In the fourteenth century the French had arrived in Southampton to pillage and plunder, and in exchange for such unneighbourly behaviour, the English had returned the compliment when the armies of Edward III embarked from the port for the invasion of France and their victory at Crécy. More recently, during the two World Wars, over ten million troops had left from Southampton for the battlefields of France.”
ZZZZZZZZ, bent u er nog?
Omdat de humor echt ingetogen Brits is, is het soms lastig te volgen. Iedere keer dat iemand haar herkent wordt verwerkt in het boek. Is dat grappig of opschepperig? Door de taalkloof moeilijk te duiden. Behalve die keren dat ze maar half herkend wordt, dan is het soms echt grappig. Een man die haar in de trein vraagt of ze wel eens in het buitenland gefietst heeft. Dan antwoord ze zoiets als ‘wel eens’. Vervolgens wordt ze door iemand anders in die trein herkend als de schrijfster die door 43 landen fietste, op vijf continenten en daar inmiddels zeven boeken over publiceerde.
Tussenjaar
Josie Dew is klein van stuk. Hoewel ze midden dertig is tijdens deze reis, wordt ze heel vaak aangezien als iemand die in haar tussenjaar zit. Iedere keer dat dit gebeurt, wordt het genoemd. Deze herhaling wordt op een gegeven moment wel grappig. Hetzelfde geldt voor alle opmerkingen die ze krijgt over haar fiets of bagage.
Het mooie van een e-boek is dat er statistieken worden bijgehouden. Het kostte me maar liefst 32,8 uur om me door dit boek te worstelen. Ik vroeg me wel eens af wie het zwaarder had: Josie die de stijle heuvels in Devon op moest terwijl ze last had van haar archillespees of ik, me worstelend door de Britse taal. Gelukkig zit er een woordenboek ingebouwd in zo’n e-reader maar ook die had bijna nooit een antwoord, als ik de bloemrijkere woorden probeerde op te zoeken. Daarnaast vond ik het vooral erg saai. De feitjes, de opsommingen, de verslagjes van de nietszeggende, typisch Britse gesprekjes over koetjes en kalfjes.
Titel: Slow Coast Home
Schrijver: Josie Dew
Uitgeverij: Sphere
Taal: Brits-Engels
Uitgave: 2004 (paperback); 2011 (e-book)
ISBN13: 978 07 481 2992 8 (EPUB, 544 bladzijden)
978 07 515 3164 0 (paperback, 528 pagina’s)