Navigeren op water

Zeekaart

Het is verstandig voor een kanovaarder om de zeekaart in stukken te knippen of te vouwen en die stukken stuk voor stuk te plastificeren. Zorg er wel voor dat op elk stuk van de kaart de kompasroos in de juiste positie staat. Geef de stukken een nummer, zodat je nog weet hoe ze aan elkaar horen. Met een uitwisbare stift kan je op de geplastificeerde kaart een koers uitzetten. Bevestig de kaart in een transparante omslag aan de kajak, zodat je deze niet kan verliezen. Zogeheten waterdichte kaartentassen van Ortlieb slaan altijd door. Hier kan je alleen scheur- en waterbestendige kaarten in gebruiken.

Stadsplattegrond

Het is handig om een stadsplattegrond mee te nemen van de plaatsjes waar je langskomt voor als je aan wal gaat. Je kan de grotere steden kopiëren uit het stratenboek of uitprinten van Routenet of Google Maps. Of een app op je smartphone installeren en van tevoren de kaarten hebben gedownload. Zie smartphone als GPS.

GPS

Voor elke trip de tripmeter resetten, het tracklog aanzetten en uiteraard de satellieten inschakelen. Het uitzetten van het magnetisch kompas spaart de batterijen.

Handig is het om de GPS-kaartjes uitgeprint mee te nemen, zodat je overzicht hebt over hoe de route loopt.

Afstand schatten

Met de kaartpasser (afstellen via de staande rand van de kaart) kan je alleen grofweg de afstand schatten. In de praktijk blijkt het volgens de GPS-meting toch steeds een stuk verder te zijn. Misschien handig om per GPS-kaartje ook een tabel te maken met afstanden tussen waypoints.

Magnetische variatie

Het magnetisch noorden is niet hetzelfde als het geografische noorden. Het verschil tussen deze twee is geen vaste waarde. De variatie (op landkaarten afwijking genoemd) verschilt van plaats tot plaats en verandert met de tijd. Deze variatie wordt vermeld op de zeekaart.

Corrigeren koers bij stroming

Als je moet oversteken en je hebt last van stroming van opzij, dan zul je niet precies recht aan de overkant uitkomen. Hoeveel je zult verlijeren, kan je echter uitrekenen, zodat je het ook kunt compenseren door eerst een stuk tegen de stroom in te varen voordat je aan de oversteek begint. Hoeveel je tegen de stroom in moet varen is uit te rekenen met deze formule:

stroomsnelheid : peddelsnelheid x te overbruggen afstand.

koerscorrectie_berekenen2

Berekenen stroomsnelheid

Je kan de stroomsnelheid ruwweg berekenen ter plaatse met behulp van een vast punt in het water en de wetenschap hoe lang je kano is. Je laat je met je kano langs het vaste punt drijven en telt de seconden die verstrijken tussen het passeren van je boeg en steven.

Er zitten 3600 seconden in een uur. Als je boot 5 meter lang is en het duurde 5 seconden om de afstand langs het vaste punt voorbij te drijven, dan leg je dus 1 meter per seconde af en dus 3600 meter per uur (3,6 km/u).

Formule

  • bootlengte : tijd in seconden = tijd per meter per seconde
  • tijd per meter per seconde x 3600 = meter per uur
  • schuif komma drie plaatsen naar links voor km/u.

stroomsnelheid_meten

Koers corrigeren met behulp van vectoren

Als je weet dat je koers beïnvloed wordt door stroming, kan je een koersberekening uitvoeren aan de hand van vectoren.

Teken hiervoor lijnen op de kaart in de dichtstbijzinde kompasroos. Schrijf bij elke lijn die je tekent erbij wat deze lijn voorstelt.

Hiervoor moet je een aantal gegevens kennen:

  • Stroomsnelheid en -richting;
  • Peddelsnelheid;
  • Gewenste koers.

Teken de volgende lijnen:

  1. Teken in de kompasroos een lijn van het hart naar de gradenboog in de richting die je varen wilt. Neem voor de lengte van deze lijn het aantal centimeters dat gelijk staat aan het aantal knopen of kilometers van je vaarsnelheid.
  2. Teken met een tweede lijn de stroomrichting. De lengte van deze lijn is in centimeters gelijk aan de stroomsnelheid in knopen of kilometers per uur.
  3. Verbind de uiteinden van deze twee lijnen. Dit is de koers die je moet aanhouden om de gewenste richting uit te varen.

koerscorrectie_berekenen

Gebruik je gezonde verstand om rekenfouten uit te sluiten. Als je de stroom (enigszins) mee hebt, kan je snelheid niet lager dan normaal zijn.

Positie bepalen door peilingen

koers

Als je een peiling maakt op een herkenbaar punt dat ook op de kaart staat, en je trekt een lijn op de kaart met dezelfde richting, dan weet je dat je je ergens op die lijn bevindt.

Kruisbepaling

Kruisbepaling, zie ook ‘Het vinden van de eigen positie op de kaart‘. Met een kruisbepaling op twee punten kan je vasstellen waar je je bevindt op de kaart

kompas_kruispeiling

Afstand bepalen

hoek

In dit voorbeeld verdubbelt de hoek vanaf je boeg in 10 minuten tijd peddelen. Je peddelt met 3 knopen per uur. In deze 10 minuten heb je 0,5 zeemijl afgelegd:

3 knopen per uur x 10 minuten x (1 uur ÷ 60 min.) = 0,5 zeemijl, wat gelijk staat aan je afstand tot het gepeilde object.

Met dit gegeven kan je je positie op de kaart bijvoorbeeld heel precies vinden. Ook heb je nu een indicatie van hoe ver het nog is tot de kant. Een hoek van 45 of 90 graden is op het oog goed te schatten en voorkomt dat je de peddel moet loslaten om te kunnen navigeren.

De afstand die je hebt afgelegd langs de kust waarin de hoek tot het object verdubbelde is dezelfde afstand als tot het gepeilde object.

De afstand tot een object kan ook bepaald worden door horizontale en verticale hoeken te berekenen. De volgende afbeelding is een handig hulpmiddel voor het bepalen van kleine hoeken tot 30 graden.

hoek2

De formule om op deze manier de afstand (D voor distance, in zeemijlen) tot een object te bepalen met een horizontale hoekbepaling (A voor angle, in graden) is:

D = 60 x (W ÷ A)

Waarbij W staat voor target width, de afstand tussen de twee objecten in zeemijlen.

D = 60 x (afstand tussen objecten in zeemijlen)

hoek tussen de twee objecten

Meet eerst hoe ver de twee objecten uit elkaar staan op de kaart en bepaal dan de hoek tussen jou en de twee objecten met je hand.

In het voorbeeld blijkt uit de kaart dat de twee objecten een halve zeemijl uit elkaar staan. Met de hand wordt de hoek bepaald tussen de twee objecten op 15 graden. De som wordt dan:

60 x (0,5 zeemijl ÷ 15 graden) = 2 zeemijl.