Vorig jaar vierde vereniging de Wereldfietser haar 25-jarig jubileum. Toen realiseerde ik me dat ik al tien jaar vóór de oprichting van deze vereniging mijn eerste fietsvakantie maakte, in 1984. Die ging naar Terschelling.
Samen met mijn schoolvriendin Yvonne, die ik al kende sinds de kleuterschool, fietste ik van Dieren via Utrecht en Amsterdam naar Harlingen. Op de terugweg zakten we af via de andere kant van het IJsselmeer en overnachtten we in Paasloo en Nijverdal.
We hadden al een jaar eerder op pad gewild, maar het mocht toen niet van mijn moeder. Zij verbond altijd voorwaarden aan zulke dingen zoals een bepaalde leeftijd bereiken of een schooldiploma hebben gehaald. Toen we zeventien waren en geslaagd voor de HAVO, waren de argumenten op en kon ze ons niet meer tegenhouden. Yvon en ik gingen op fietsvakantie. Zeventien lijkt al bijna volwassen tegenwoordig maar destijds was je volgens de wet pas volwassen op 21-jarige leeftijd.
Dauwtrappen
Dat het een fietsvakantie werd, was min of meer toeval. We hadden niet veel geld. Yvonne had een krantenwijk en ik had zak- en kledinggeld bedongen bij mijn ouders, zodoende had ik een maandelijks ‘inkomen’ van honderd gulden. In de zomer deed ik drie weken vakantiewerk op het magazijn bij de ENKA in Arnhem voor een extra zakcentje. Ik verdiende er 540 gulden mee.
Op en neer naar de middelbare school in Zutphen fietste ik elke dag dertig kilometer. Dat je daar ongemerkt een aardige fietsconditie mee opbouwt, ontdekten we een keer met dauwtrappen tijdens Hemelvaart. Samen met Yvonne en mijn broertje stapten we voor zonsopgang op onze fietsen. Het idee was, we fietsen naar Utrecht, naar een vriend die ik kende van de Scouting. Hij was daarheen verhuisd, om te studeren.
Verdwaald
Op de terugweg in het donker reden we nog verkeerd. We merkten dat we verdwaald waren toen er een bord voor de bebouwde kom van Apeldoorn opdook. Hadden we op de terugweg nog een flinke omweg gemaakt. Al met al een tocht van ruim 150 kilometer op een stadsfiets. Het smaakte naar meer.
Trommelremmen
Mijn fiets was een degelijke Gazelle met drie versnellingen en trommelremmen. Gekregen op mijn twaalfde verjaardag om mee naar de middelbare school te fietsen. Yvonne haar familie had een OV Jaarkaart en zij ging altijd met de trein naar school, zodoende had zij een tweedehands fiets met terugtraprem en zonder versnellingen. Goed genoeg om bijvoorbeeld naar het openluchtzwembad aan de bosrand te fietsen. Maar niet echt geschikt voor grotere afstanden.
Ik had van mijn vader geleerd hoe een band te plakken: eerst schuren en daarna de solutie eerst even laten drogen voordat je de plakker, die je eerst op maat moest knippen, erop deed. Dat was maar goed ook want tijdens onze vakantie ging om de haverklap mijn band lek. Waarschijnlijk vergaten we de buitenband te controleren maar er staat me ook iets bij dat mijn binnenband na afloop gedraaid in de buitenband zat. Yvonne, die natuurlijk stiekem jaloers was op mijn fiets, had hier de grootste lol om. Haar oude fiets kreeg de hele reis niet één keer een lekke band.
Canvas fietstassen
Dat het een fietsvakantie werd, had vooral te maken met de beschikbare middelen. De trein kostte voor mij teveel geld, een fiets had je al. De bagage ging in zo’n dubbele canvas boodschappentas met riempjes over de bagagedrager. Ik had een oranje regenpak van Agu dat niet ademde. Yvonne leende ergens een katoenen A-stok tent en een antieke fotocamera die vierkante foto’s maakte. Ik kocht zo’n blauw campinggasje bij de Perry Sport. Mijn ouders hadden een zeilbootje, waarmee we ook op vakantie gingen, dus ik had al een slaapzak. We fietsten in de kleren waarin we dat altijd deden: een spijkerbroek en gympen.
We vertrokken op een woensdag. Ik denk dat mijn moeder wilde dat we een beetje veilig bleven want de overnachtingen waren deels op bekend terrein. Maar het kan ook zijn dat we op die manier geld uitspaarden. De eerste nacht sliepen we bij een studerende broer van Yvonne in Utrecht. De tweede nacht sliepen we in Amsterdam bij mijn tante Wil.
Tegenwind
De rit van Utrecht naar Amsterdam staat me nog goed in het geheugen. Dat was voor ons helemaal niet zo’n lange afstand, maar we hadden die dag flink de wind tegen. Langs de Vecht ging het nog wel maar op het stuk waarbij we het fietspad pal langs de A2 volgden hadden we het zwaar. We navigeerden met een Shell-autokaart van Nederland. Die kaart kende ik uit de auto van mijn ouders en die vond ik lekker duidelijk. Vandaar dat we waarschijnlijk ook op een fietspad langs de A2 terecht kwamen.
Op zwart zaad
Door de tegenwind hadden we veel te lang gedaan over de tocht, waardoor we op vrijdag na vijf uur in Amsterdam aankwamen. Te laat om nog geld op te kunnen nemen bij de bank. (De eerste PIN-automaten kwamen pas in 1990). Dus zaten we het hele weekend in Amsterdam op zwart zaad. We kregen ieder een tientje van mijn tante, zodat we nog een ijsje konden kopen.
Via de Afsluitdijk fietsten we naar Harlingen en daar namen we de boot naar Terschelling. Ik kan me nog herinneren dat we eenmaal op Terschelling niet zo goed wisten wat we daar eigenlijk moesten doen en dat we dan maar weer fietstochtjes gingen maken. Ook zijn we een keer in een discotheek en op het strand geweest maar we vonden daar niet veel aan.
Campinggasje
De koksmeeuwen waren agressief en vielen aan op onze patat. Ik liet een keer de macaroni overkoken op het campinggasje en heb dat nog jaren moeten horen van Yvonne. In mijn verdediging: zij was aan het koken en weggelopen en ervan uitgegaan dat ik dan wel zou opletten. Eén van de dingen die we leerden was dat je maar het beste meteen na het koken kon afwassen, anders zat alles onder het ranzige vet.
Ik weet nog dat we alles konden eten maar niet aankwamen. Hele pakken kokosmakronen gingen naar binnen. We dronken blikjes Sisi en 7Up. Daar ging nog het meeste geld aan op, aan eten.
Storm
We vertrokken eerder van Terschelling dan gepland. Tijdens een van de nachten was het hard gaan stormen. Zo hard, dat midden in de nacht op camping Dellewal mensen hun kampeermiddelen stonden af te breken. Wij hoefden niet te beslissen of we ook gingen opbreken: de tent brak zichzelf af. Een metalen ring waar je de punt van een van de stokken doorheen stak, was uit het doek gescheurd en het katoenen dak zakte daarna als een plumpudding in elkaar.
Gelukkig wisten we die tent zodanig provisorisch te repareren dat we er nog in konden slapen. Zolang het maar niet te hard waaide en dus besloten we dat we weg moesten van het eiland, naar het vasteland. Daar zou het vast minder hard waaien en dat deed het gelukkig ook. Nu we op de terugweg waren, zakten we aan de andere kant van het IJsselmeer weer af richting huis.
Medelijden
Op een camping in Paasloo had de eigenaar medelijden gekregen naar aanleiding van ons verhaal en bood ons een caravan aan om in te slapen. Maar we hadden helemaal niet met die bedoeling verteld over ons avontuur en waren veel te trots dat we die tent nog enigszins hadden kunnen opzetten. Dus wij sliepen die nacht gewoon in de tent.
De volgende stop was in Nijverdal. Dat zat zo. In de zesde klas van onze lagere school was er een project opgezet waardoor we penvrienden kregen en Yvonne was altijd met haar penvriendin Inge uit Nijverdal blijven schrijven. Dus daar gingen we nu naar toe en we sliepen bij Inge en haar ouders. Na Nijverdal was het nog maar zo’n vijftig kilometer naar huis.
∞
Het is lang geleden die fietsvakantie maar toch neem je zo’n avontuur de rest van je leven mee. Grappig om te merken dat bij het graven in je hoofd, opeens weer details naar boven komen, zoals plaatsnamen. Ook kan ik me herinneren dat er toen al geroepen werd dat Nederland vol was. Wij fietsten door eindeloze weilanden en ontdekten dat Nederland vooral erg leeg is.
Ik vind het nu onvoorstelbaar wat voor een afstanden we konden fietsen op een gewone stadsfiets met zware kampeerbagage:
- Dieren-Utrecht: 77,8 km
- Utrecht-Amsterdam: 52,7 km
- Amsterdam-Harlingen: 109 km
- Harlingen-Paasloo: 78,7
- Paasloo-Nijverdal: 78 km
- Nijverdal-Dieren: 52,6
Ik was na die fietsvakantie niet meteen een vakantiefietser. Twee jaar later ging ik studeren. De Gazelle bleef bij mijn ouders, een oude fluorgele opoefiets was handiger in een studentenstad als Utrecht. Mijn fietsconditie ebde weg. Ik reisde met rugzak en tent per bus of trein (naar Griekenland, Rome, Parijs, Venetië, Brussel, Portugal, Luxemburg). Pas in 2008, 24 jaar later, maakte ik weer een fietsvakantie. Met Dave en op een nieuwe Gazelle met 27 versnellingen.
Tekst: Belle, meeste foto’s: Yvonne
Heroïsche tocht voor 2 jonge meiden! Respect, dat had ik op die leeftijd nooit gedaan!
Erg leuk om te lezen!
Dank je, ik vond het ook een van de leukste stukken om te schrijven. Bladeren in oud foto-album, lezen in mijn dagboek van dat jaar.