Het feest van onze campingburen is tot laat doorgegaan. Ook de scheepvaart gaat ’s nachts gewoon door maar aan dit geluid zijn we nog wel gewend uit de tijd dat we een zeilboot hadden. Gelukkig word je lekker moe van fietsen en heb ik oordopjes. Dave slaapt overal doorheen. De volgende ochtend zijn onze buren nog eerder wakker dan wij. De barbecue staat alweer te ronken voor het ontbijt. We krijgen een vreemd idee over deze camping, alsof we op een soort neonazi-camping terecht zijn gekomen. Een van de serveersters op het terras bij de camping had een tatoeage op haar pols “Made in Germany”.
Ook vandaag is het weer warm en zonnig met 28 graden. Ik heb hetzelfde fiets-T-shirt aan als gisteren dus ik stink een uur in de wind (ik heb een ‘schoon’ avond-T-shirt voor na het douchen en een shirt voor fietsen). Zoals verwacht na het bekijken van de route op de telefoon begint de Rheinradweg of Eurovelo 15 met een a-relaxte route door verstedelijkt gebied. We zijn zo’n vijftig kilometer verder als we eindelijk door de steden Düsseldorf en Duisburg heen zijn. De route lijkt op een knip- en plakwerkje uitgevoerd op een kaart door iemand zonder fiets. Meer dan de helft van de tijd zien we de Rijn niet eens.
Ik ben twee jaar geleden met de velomobiel in twee dagen naar Keulen gefietst, de Rheinradweg is kennelijk langer. Het is verleidelijk de Rijn de Rijn te laten en de kortste route uit te stippelen. Maar dat doen we toch maar niet omdat de route van twee jaar geleden dwars door het Ruhrgebied ging, voornamelijk over de trottoirs met uitritten van plaatjes en met onderweg zo’n honderd stoplichten, die altijd op rood staan want Duitsers hebben nog nooit gehoord van de uitvinding ‘groene golf’, althans niet voor fietsers.
Aan het lijstje ergernissen over de Duitse fietsinfrastructuur uit de vorige post kan nog toegevoegd worden:
- Te smalle bochtige fietspaden met rood strookje op trottoir – je fietst steeds het figuur van het NS-logo om parkeerhavens heen;
- Brandnetels of bramenstruiken met takken met doornen die helemaal over het fietspad groeien (keuze uit: tegenligger aanrijden of rechterarm openhalen);
- Auto’s die gewoon lak hebben aan een dertig centimeter brede doorgetrokken streep van het fietspad en erop geparkeerd staan;
- Lantaarnpalen op plaatsen waardoor je er als fietser nauwelijks langs kunt;
- Slecht asfalt of klinkers, vaak een bordje dat aangeeft dat het fietspad slecht wegdek heeft (de rijbaan uiteraard niet);
- Regelmatig wordt het fietspad afgezet voor werkzaamheden;
- Rode golf voor fietsers en de fietser krijgt eigenlijk nergens voorrang;
- Soms is het fietspad nauwelijks breder dan de spoorbreedte van onze trikes.

Klagen we in Nederland er wel eens over dat de begroeiing in de berm hoog staat, regelmatig groeit het in Duitsland over het fietspad
Tussen Düsseldorf en Duisburg vinden we geen goede eetgelegenheid. Bij de eerste kunnen we de fietsen niet in het oog houden vanaf het terras. Het tweede blijkt over de kop. Aan de overkant van de weg is echter een tankstation waar we belegde broodjes kunnen krijgen. Die peuzelen we gezeten op de fiets op, lekker in de schaduw onder de grote bomen van de parkeerplaats van het gesloten restaurant. We drinken er een lekker ijskoud blikje ijskoffie bij. Wat een luxe onderweg, waar we alleen lauw water drinken dat we bij ons hebben.
Na Duisburg wordt de tweede helft van de route een stuk beter. We rijden over een landweggetjes door uitgestrekte velden. We komen langs diverse brede koeltorens met een flessehals die associaties opwekken met kerncentrales. Ik zie een keer een bekende schoorsteen met ‘Solvay’ erop maar we blijven verder verschoond van al het lelijks van het Ruhrgebied. We krijgen een fietspad over een dijk, eerst nog half verhard, maar het laatste stuk over dijk kunnen we eindelijk een beetje lekker doorfietsen over glad asfalt. Meteen zien we hier meer fietsers en mensen op rollerskates. Ook is de Rijn weer eens in beeld.
Na Wesel belanden we op camping Grav-Insel. Zover je kan kijken caravans en campers. Het wekt bij ons associaties met een vluchtelingenkamp, althans niet met een plek waar je vrijwillig heen gaat. Het blijkt dat dit de grootste camping is van Duitsland en de tweede van Europa. Alleen in Italië is er een nog grotere. Het oppervlakte van Grav-Insel is zo groot als Monaco. Er is geen aankleding in de vorm van bomen of haagjes: alles staat op een groot kaal veld en er is dus geen beschutting tegen de zon. Gelukkig komt er zo tegen het eind van de middag wat bewolking opzetten. We staan zo’n 800 meter van de douches, die heerlijk zijn en we kunnen op een speciaal laadstation onze e-bike batterijen gratis opladen. Kennelijk hebben wij als enige een e-bike, er zijn sowieso nauwelijks fietsen meegenomen door de kampeerders hier. Er staan op de camping weinig Nederlanders, de meeste kentekens zijn Duits. Ook zijn er slechts een paar tentjes te vinden.
Tussen alle caravans zien we een stel zitten voor hun Hillenberg-tent op zitteriks met twee Gazelle-fietsen ernaast geparkeerd. We raken in gesprek met de twee wat oudere Nederlanders. Zij zijn met de trein naar Mainz gereist en fietsen de Rheinradweg tot Rotterdam. Het is grappig om te merken hoe verschillend je insteek kan zijn op een fietsvakantie. Zij hebben alle tijd van de wereld en fietsen dagelijks circa 40 kilometer en bezoeken onderweg musea. Hun fietsen met kampeerbagage zetten ze dan bij het museum. De Moezel of Vennbahn lijkt hun niets: te weinig cultuur. Terwijl wij het juist fijne routes vinden met natuur, landschap, oude stadjes met vakwerkhuizen en lekker doorfietsen want geen auto’s en wandelaars op je weg. Zij vinden het juist leuk om tussen wandelende mensen door te moeten laveren over de boulevard van Keulen, cultuur op te snuiven en een beetje om hun heen te kijken. Over een ding waren we het eens: zij vonden de camping ook ver-schrik-ke-lijk, maar hun routeboekje van Bikeline had gewaarschuwd dat er na deze camping 65 kilometer lang geen campings zijn.
Weersverwachting
We zijn van plan om morgen vroeg op te staan (om 6.00 uur). Het wordt weer iets minder warm: 24 graden maar wel droog en zonnig en weinig wind. We zijn van plan om de laatste 165 kilometer in één keer af te leggen. Niet alleen omdat we de Rheinradweg niks vinden of genoeg obese, getatoeëerde, rokende Duitsers hebben gezien – ook omdat er voor overmorgen bizar veel regen wordt verwacht: meer dan 17 milimeter. Dat zijn van die buien dat je ruitenwisser in de hoogste stand moet en je als fietser je ogen niet meer kunt openhouden. De hoeveelheid regen wordt steeds minder naarmate je noordelijker komt. Hier bij Wesel wordt 17,2 milimeter verwacht, in Arnhem is het nog 8 mm en in Almere 4,6.
Met een velomobiel heb je dan nog het voordeel dat je niet wordt afgebortseld door begroeiing langs het fietspad :-) Die auto’s op het fietspad is ronduit erg vervelend.
Als je goed om je heen kijkt zie je overal monumenten die de dapperheid en het offer dat Duitse soldaten brachten benadrukken overal terug. Dat conflicteert natuurlijk met ons gevoel van “foutheid” omdat wij vooral de onmenselijke excessen van die oorlog kennen. Maar het waren hun opa’s en oma’s die zelf ook enorm hebben geleden en natuurlijk begrijpen hun kinderen en kleinkinderen dat in die tijd er weinig keuzes waren en in hun schoenen hen hetzelfde was overkomen.
Wat jij bedoeld zal meer de misnoegde onderklasse van de Duitse samenleving zijn….verdrongen uit onderbetaalde banen door nog goedkopere immigranten laait de haat – die ergens op gericht moet worden – wel eens op in vorm van nostalgie over de “glorie tijden” van voor die oorlog. Het is natuurlijk wel waar dat snorremans destijd macht kreeg door juist dit soort mensen een doel en trots te geven en vooralles wat mis was (ook) zondebokken gevonden had. Ze vergeten wellicht dat dit mechanimse alleen diende hen te kunnen gebruiken. Maar als je je zelf nutteloos voelt ( of idd kansarm bent ) zal zelfs dat wellicht aanlokkelijk lijken.
Horror die camping…