Nadat de camping in Bovec inclusief onze tent was ondergelopen tijdens een onweersbui, werden we de volgende ochtend wakker in de laadbak van onze Caddy.
De zon scheen alweer volop en op het dak van onze auto legden we achtereenvolgens de matrassen en de binnentent te drogen, het grondzeil hing te drogen over een hek. Alles was behoorlijk modderig geworden en nat. Dan blijken klapkratten toch minder handig dan waterdichte zakken voor je spullen.
We wilden op de camping in Bovec graag verhuizen naar een hoger gelegen stukje, vooral nadat ik van een Tjechische, die hier elk jaar terugkomt, hoorde dat het deel onder de fruitbomen, waar wij lekker in de schaduw stonden, altijd onderloopt en het middengedeelte minder. Er werd tevens alweer onweer verwacht voor de komende avonden.
Hoogseizoen
Helaas werkte de camping niet mee aan ons verzoek. Het stukje dat wij op het oog hadden en waar onze tent eigenlijk net op paste, was bedoeld voor groepen! Toen waren we er wel klaar mee, we gingen hier weg. Slovenië is prachtig, maar in het hoogseizoen te druk. De tenten staan zo dicht op elkaar dat je niet eens alle scheerlijnen kunt uitzetten. Nul privacy daardoor ook. Je hoort je buurman zich omdraaien op zijn krakende NeoAir-mat. Verder is het te warm, met een hoge luchtvochtigheid en elke dag zo’n 33 graden vergaat je de lust om te fietsen.

Keuken Prijon Sports Center, Bovec
In Slovenië doen de gebouwen denken aan Oostenrijk en het land is zeker niet arm. Op de campings zijn overdekte keukentjes met gasfornuis, zoals in Denemarken. Omdat het gebied, de Julische Alpen, alleen bereikbaar is via kronkelende bergweggetjes zie je hier vooral tentjes en hier en daar een buscamper. Die keukentjes zitten elke avond vol met lichtgewicht kampeerders. Geen probleem voor ons want we hebben stoelen en een wat grotere tent bij ons waar we in kunnen zitten en koken. Je zou het een zogeheten charme-camping kunnen noemen, als het niet onder water liep.
Campers
We besluiten de camping te verlaten en naar Garmisch-Partenkirchen in Duitsland te rijden in de hoop een camping te treffen waar je een eigen plaatsje krijgt afgezet met heggen en vooral: waar de waterafvoer beter gemanaged wordt. Helaas blijkt in Duitsland dat de meeste campings zijn ingesteld op campers. We komen terecht op een ongezellige camping in Grainau met veel grint en veel campers en drie kleine grasveldjes, die volstaan met familietenten en trekkerstentjes. Gelukkig kunnen dit keer wel alle scheerlijnen uitgezet worden.

Camping in Grainau met uitzicht op de Zugspitze
Garmisch-P. blijkt vooral een hele drukke toeristische hel, de camping ligt naast een bedrijfspand aan een lawaaiige doorgaande weg waar 80 wordt gereden en fietsmogelijkheden zien we zo één-twee-drie niet. We betalen voor één nacht 31,60 euro voor een plekje van 2×2 meter zonder stroom. We besluiten dat dit de eerste en laatste keer is dat we in het zuiden in het hoogseizoen op vakantie gaan.
Zuid-Tirol
De volgende ochtend spreken we een Nederlander die op weg naar huis is met zijn gezin. Hij vertelt over een mooie camping in Zuid-Tirol, Duitstalig Italië. Na much debate (want Dave heeft al helemaal gehad met de drukte) besluiten we er toch een kijkje te gaan nemen. Is het niks, dan zijn we maar 100 kilometer de verkeerde kant opgereden.

Klausen/Chiusa
Uitvalsbasis
In Klausen (Italiaanse naam Chiusa) komen we terecht op een prachtig onderhouden campinkje met zwembad. Het pittoreske stadje aan de rivier is prachtig, het eten heerlijk en de temperatuur met 29ºC een stuk beter want de luchtvochtigheid is veel lager dan in Slovenië.

Alles is in Zuid-Tirol tweetalig in Duits en Italiaans
We kunnen uitslapen want het duurt tot half 11 voordat de zon over de bergen komt en ’s avonds om 19.00 verdwijnt de zon alweer achter de bergen. Dit is een ideale uitvalsbasis voor een slow vacation.

Je ziet het dal liggen waaruit we via vele haarspeldbochten uitgeklommen zijn
Er zijn hier echte fietspaden. Wie makkelijk wil fietsen volgt de fietspaden langs de rivier de Eisack in de richting van de steden Bozen of Brixen.

De Eisack bij Klausen; zie ook de snelweg in de hoogte
Er zijn ook zwaardere tochten te maken. We maken een tocht over de Villanders alm, een ‘lichte’ tocht van twee uur volgens de informatie bij de receptie. We klimmen naar 1070 meter (vanaf 530) in 7,7 kilometer via haarspeldbochten en kijken uit op het dal waar we uitgeklommen we zijn.

Klimmen! Haarspeldbocht na haarspeldbocht.

Eindelijk hoogste punt van de tocht bereikt
We doen in plaats van de opgegeven twee uur maar liefst zes uur over de tocht van 26,9 kilometer. Weliswaar inclusief een heerlijke lunch bij een restaurant, het bekijken van een kerkje en naastgelegen kerkhof met bijzondere smeedijzeren kruizen en het opnieuw vullen van onze waterflessen bij een van de fontijntjes met drinkwater.

Villanders

Smeedijzeren kruizen op kerkhof Villanders
Een andere fietsmogelijkheid hier is om in Seis am Schlerm je fiets mee te nemen in de kabelbaan naar de Seiser Alm en daar een fietstocht maken.

Belle in de bocht; hebben we nog remblokjes over na deze tocht???
Slow travel
Er zijn hier dus diverse mogelijkheden om te fietsen en wandelen en besluiten hier de rest van onze vakantie te slijten, ook al omdat Dave niet helemaal fit is, die heeft een virusje onder de leden. Zo is het echt een slow travel vakantie geworden, een basiskampvakantie waarbij je langer op één plek blijft en de omgeving beter leert kennen. Dit in tegenstelling tot een trekvakantie, die soms op werk kan gaan lijken: elke dag tent afbreken, dag fietsen, tent weer opzetten, slapen, herhaal. Van deze vakanties blijft ons vaak maar weinig bij.

Ze hebben hier laadpalen voor de elektische mountainbikes die je hier veel ziet
En het werkt echt zo. Pas bij de derde keer dat we er ’s avonds langslopen zie ik bijvoorbeeld hoe mooi het kerkhof hier is. Niet alleen is het mooi aangelegd en prachtig onderhouden (zoals alles hier), op bijna alle graven branden kaarsjes.

Slow vacation, de campingpoes vindt het een goed idee