Bikepacken op de South Downs Way

In juni moesten we in Winchester onze fietsvakantie onderbreken wegens ziekte. In augustus gingen we terug om de South Downs Way alsnog te fietsen.

Nadat we in juni vanwege griep onze fietsreis door Engeland moesten afbreken wisten we dat je in één dag met trein, veerboot en auto van Winchester naar huis kunt komen. Dus kan je ook in één dag op die manier weer ín Winchester komen, waar de South Downs Way begint op een brug bij een oude watermolen.

Douane
Het was nu in augustus veel drukker in de haven van Duinkerken. Veel meer controles die langer duurden. Je komt eerst langs de ticketcontrole van veerbootmaatschappij DFDS, daarna ga je door de Franse douane, dan is er bagagecontrole, dan de grenscontrole van het Verenigd Koninkrijk, vervolgens nóg een bagagecontrole. De rijen waren nu veel langer dan in juni. Dit keer sloegen we de deprimerende camping in Gravelines over en parkeerden we de auto op de haven. Die kleine parkeerplaats is niet druk, er staan alleen auto’s van medewerkers en een enkele camper die er een nacht overnacht. Dat komt omdat je niet zonder vervoersmiddel aan boord mag. Dus de meeste mensen nemen hun auto mee. Gelukkig telt een fiets ook als vervoersmiddel. Ook nu ging er weer een handje fietsers mee naar Engeland.

Kantoor van DFDS in Duinkerken

Aan boord spraken we met de Waal Rémy. We moesten nog tijdens onze reis vaak aan hem denken. Zijn plan was om westwaarts te fietsen naar Lands End. Hij had alle hotelovernachtingen al geboekt en moest soms 120 kilometer per dag afleggen. Dankzij een tip van Coen van Zwerfkei, fietsen wij in oostelijke richting, met de wind in onze rug.

Trein
Regende het nog in Duinkerken, in Dover schijnt zowaar de zon. Ook nu moesten we weer overstappen in Londen, maar wijzer geworden van de vorige keer pakten we nu vanuit Dover Priority de trein waarbij je aankomt op London Waterloo East. De trein naar Winchester vertrekt van Waterloo, je kan overdekt de paar honderd meter van het ene station naar het andere station lopen. Dat was maar goed ook want op dat moment was er net een wolkbreuk in Londen! Op Waterloo station werken de informatieborden niet, hierdoor missen we onze trein. We moeten eerst in de rij om te vragen van welk perron de trein naar Winchester vertrekt. Gelukkig gaan ze elk halfuur.

Ook wijzer geworden van de vorige keer: we proberen niet meer onze fietsen te proppen in te kleine liften waar je lang op moet wachten maar negeren nu de bordjes ‘verboden voor fietsen’ bij de roltrappen. In de trein hebben we wat last van een vaag junkie-achtig type die met zijn tengels aan onze fietsen zit maar die laten we goed weten dat we ‘m in de smiezen hebben en hij druipt op een gegeven moment af met zijn gesnotter. We hebben allerlei kleine grijpbare spullen zitten in kleine tasjes op en rond ons stuur, zoals een power bank, verlichting en dergelijke.

REDRUM! Premier Inn in Winchester

In Winchester krijgen we meteen een heuvel voor de kiezen naar het hotel. Het is een Premier Inn. Dit soort keten-hotels gaat ons steeds beter bevallen. De kwaliteit is gestandariseerd en het onderhoud altijd goed. Dus geen doorgezakte bedden, niet-werkende kranen, etc. Een ander mooi ding aan deze keten is hun beleid voor fietsen. Die mogen altijd op de hotelkamer staan. Als we aankomen is de keuken nog een uur open en kunnen we nog snel wat eten. Daarna gaan we moe naar bed. Even vier uur autorijden (vooral dat stuk door Antwerpen met zijn Ring 1 en 2), wachten op de veerboot, varen, treinreizen en overstappen, het is een vermoeiende dag met veel indrukken.

Zwembadwater uit de kraan
Eten hebben we weer voor vier dagen bij ons, zodat we vanaf de South Downs niet hoeven af te dalen naar dorpjes of stadjes met een supermarkt, wat vele extra kilometers en hoogtemeters zou inhouden. Van thuis hebben we alles lekker compact meegenomen in de vorm van maaltijden van Adventure Food. We vullen in het hotel onze bidons met het water uit de kraan. Dat smaakt naar weer naar zwembadwater, een van de mindere dingen van vakantie in Groot-Brittannië.

Het begin van de SDW in Winchester

De volgende dag fietsen we naar het begin van de South Downs Way, gelegen op een brug bij een oude watermolen. De vorige keer ben ik hier nog te voet langsgekomen toen op weg was naar de wasserette. Dave probeerde wat uit te rusten in het hotel, de fietsen zaten in de kelder en ik zag hier het heldere water stromen. We stappen af om Dave het stromende water te laten zien dat onder het gebouw doorloopt. Dan zie ik opeens dat hier een bord staat om het begin van de South Downs Way te markeren, wat leuk. Er staan ons 100 mijl onverhard pad te wachten, met 9000 voet hoogtemeters over de heuveltoppen van de South Downs. Het bord geeft enkele landmarks aan die we onderweg zullen tegenkomen.

Bramenstruiken
Alsof de Engelsen ons willen ontmoedigen is het pad Winchester uit smal en overwoekerd met bramenstruiken, distels en brandnetels. Fietst hier eigenlijk wel eens iemand? Als we eenmaal echt in de ‘natuur’ zijn, komen daar losse keien bij, enkeldiepe koeienstront en glibberende modder. Bij een boerderij wordt geschoten met geweer. Als we dichterbij komen houdt het gelukkig even op. Geen idee welke richting ze op schieten en waarop maar wij horen niets fluitend overkomen, dus het zal wel goed zitten.

Sommige delen van de route zijn echt diep uitgesleten single track en dat is moeilijk te volgen met windkracht 6 schuin van achter. De wind huilt en blaast ons van onze track af. Arme Rémy, die hier tegenin naar zijn geboekte hotel moet ploeteren. In de dalen rijden we over asfalt, door een dorpje, langs huizen. Precies rond lunchtijd komen we zelfs langs een inn!

De SDW Winchester uit: smal en overwoekerd. Fietst hier wel eens iemand?

Het blijft de hele dag droog op wat nevel na, een vorm van neerslag tussen droog en motregen in. We moeten omfietsen via een drukke autoweg vanwege een festival. Het laatste stuk tegen de heuvels op moeten we steeds lopen met de fiets, het is niet te fietsen. Zelfs niet met alles wat we geleerd hebben tijdens de mountainbike clinic. Maar oh, wat moeten we hier vaak aan terugdenken. Afdalend open met de knieën staan op de pedalen, hangend achter het zadel. Bij klimmen met je kin op het stuur en op het voorste puntje van het zadel, om druk op je voorwiel te houden.

Hoogteprofiel op de eerste etappe van de SDW valt nog mee (screenprint MapOut app)

Afwisselend
Afwissend hebben we onderweg bospaden, single tracks door het gras, kalksteen met keien. Soms modder of koeienstront. Ook hele stukken asfalt in sommige dalen. Vervolgens fiets je bijvoorbeeld door de klei van een akker. Het is zeer afwisselend. De diep uitgesleten single tracks zijn moeilijk te volgen. De wind huilt. Officieel is het ZW 6 maar overal liggen afgebroken takken. Dus dat wijst meer naar windkracht 8-9.

Boomwortels op de South Downs Way

We slapen op een hele rustige camping bij het Sustainability Centre bij Petersfield. Is het niet hoogseizoen? Of blijven de mensen hier weg vanwege de composttoiletten en de door de zon verwarmde douches? Die zijn overigens heerlijk warm. We worden wel gewaarschuwd dat er ’s ochtends nog niet genoeg zonlicht is geweest om ze op te warmen maar omdat wij ’s avonds na het fietsen douchen, maakt ons dat niet uit. In het hutje met het composttoilet gaat een handje zaagsel de pot in, in plaats van doortrekken. Het stinkt niet eens.

Lekker rustig op de camping van het Sustainability Centre

We hebben nieuwe fietslampjes op batterijen voor deze reis omdat we de oplaadbare Lezyne-lampjes te onhandig vonden. Ze raakten halverwege de rit al leeg. Nu hebben we lampjes van CatEye. Maar bij aankomst op de eerste camping is mijn rode safety licht, een Wearable MINI, dat aan mijn rugzakje hing, al verdwenen. De houder zit nog aan mijn tas, maar het lampje niet meer aan de houder. Erg verdrietig ben ik niet. Het lampje ging te pas en te onpas aan. Dan kan het wel 550 uur knipperend branden op een knoopcelbatterij maar als het steeds aan gaat als je je tas ergens neerzet, dan is het lampje alsnog snel leeg. Bovendien hebben we de komende dagen toch geen last van automobilisten.

Synthetische quilts
Ik heb slecht geslapen omdat mijn neus dicht zat door de houtrook die uit de yurta’s hier op het terrein komt. Helaas ben ik vergeten neusdruppels mee te nemen voor dit soort situaties. Vannacht heeft het geregend en vanochtend regende het ook. Het is nu fijn om synthetische quilts bij ons te hebben. Ze zijn heerlijk warm en geven een zorg minder over wel of niet nat worden. Het zijn quilts van Enlightened Equipment met Climashield voering. Dave heeft de Revelation APEX met een voetgedeelte dat je kunt openritsen en ik heb de Enigma APEX met een gesloten voeteneinde.

De South Downs Way; op foto’s ziet het er gemoedelijk uit

De tweede dag is de route zwaar. Het gaat maar op en neer. We doen 7,5 uur over veertig kilometer. Sommige delen van de route bestaan uit rijden over gras. Dat is perfect in een steile afdaling omdat het lekker afremt maar omhoog is het zwaar. Grote delen van het pad lijken meer op de bedding van een beek, met grote stenen. Asfalt komen we vandaag niet meer veel tegen. We discussiëren of dit type 2 fun of 3 is.

Uitgeput
We proberen op foto’s vast te leggen hoe steil het is maar foto’s zijn helaas tweedimensionaal. Het komt niet over. Op sommige stukken vraag ik me echt af waarom ik een fiets bij me heb die ik de heuvel op moet sleuren. We krijgen zere handen van het duwen. We zien voornamelijk backpackers en wandelaars. We komen wel mountainbikers tegen maar die komen meestal uit de buurt en maken een dagtochtje zonder bagage. Een enkeling heeft een vrouw die de camper bestuurt. Niemand lijkt verder zo gek om met kampeerbagage over de South Downs Way te fietsen. ’s Avonds ben gewoon uitgeput, dit kan je niet meer moe noemen. Ik heb me nog nooit zo moe gevoeld.

Route met hoogteprofiel van tweede dag op de SDW

Hekken
Op de route moeten we door ontelbare hekken. Want de South Downs is vooral agrarisch land. In plaats van wildroosters plaatsen de Engelsen hekken. Bij het onhandig afstappen bij een van die hekken is mijn sok aan de spijkertjes van mijn pedaal blijven hangen en er zit nu een groot gat in. Bij een van die hekjes ben ik ook een keer omgevallen. De grond is hier zo oneven, en bleek even wat verder weg dan waarop ik had geanticipeerd! Mijn kleren zitten onder de modder (en zweet).

Hek op de South Downs Way

We zetten onze tent op bij de Gumber Bothy. Die hebben we via een zeer avontuurlijk paadje kunnen bereiken. Deze zogenaamde ‘public bridleways’ zijn meer geschikt voor wandelaars dan voor fietsers. De bothy is uitgestorven. De bedbanken zijn stoffig, dus besluiten we de tent op te zetten. Er is een keuken, douches en toiletten. Maar verder geen kip. In de keuken is een ‘honesty box’ om te betalen voor de nacht. Nergens is een stopcontact te vinden om onze power banks mee op te laden. Een nachtje hier slapen kost maar liefst 28 euro. Eigenlijk hadden we hier een rustdag gepland maar omdat het zo godsverlaten is lijkt het ons geen goed idee om de tent hier achter te laten. Ook kunnen we niet onze powerbanks laden, wat nodig is voor navigatie.

Verlaten gumber bothy

De volgende ochtend hebben we spijt dat we niet in de bothy hebben geslapen. Ten eerst omdat we nog nooit in een bothy hebben geslapen en het dus een unieke ervaring zou zijn geweest en ten tweede omdat het de volgende ochtend regent. We hebben dus een natte tent en dat was niet nodig geweest. Verder is het veld naast de bothy hobbeldebobbel. Maar ondanks een rare bobbel onder mijn mat heb ik goed geslapen. Moe genoeg. Net als bij het Sustainability Center komt het water hier uit een eigen bron en hebben we voor de verandering lekker water zonder chemische toevoegingen.

Kasteel Arundel
Via public bridleways zakken we tien kilometer af naar Arundel. Hier staat een enorm groot kasteel dat zeer het bezoeken waard is. De 18e hertog van Norfolk die hier woont met zijn gezin is verantwoordelijk voor alle ceremonieën van het Britse koninkrijk. Wat een pracht en praal. Niet te bevatten hoe exorbitant rijk deze familie is. Zes eeuwen oud geld. We hebben het meest uitgebreide ticket gekocht, zodat we ook de gastenverblijven kunnen zien. De gotische bibliotheek vinden we het mooiste.

Klein deel van Arundel castle

’s Avonds slapen we in een buitenwijk van Arundel in een bed & breakfast. De vriendelijke eigenaar woont in het huis ernaast. Alles in het huis is voor het laatst gemoderniseerd in de jaren ’50 en het is gehorig. De recensies op Booking.com spreken van een karig ontbijt en kennelijk leest de eigenaar deze recensies niet. Nog steeds bestaat het ontbijt uit dozen met cereals en fabriekscroissants. De andere gasten moeten lachen om het feit dat we op de dozen met cereal op zoek gaan naar degene met de meeste calorieën. Hoewel interessant, vinden we het onbijt vermoeiend omdat een van de andere gasten, een dame uit Venezuela, aan één stuk door praat.

Gothische bibliotheek in het kasteel

Na onze vorige natte ervaring in Engeland hebben we wat wol en dons vervangen door synthetische spullen. Eén van de dingen die ik nu bij me heb is een synthetisch shirt met lange mouwen van Mammut. De kleur is zwembadblauw. Ik zie meer dames op de trail met deze kleur, die kennelijk in de mode is dit jaar. Ik kon het shirt niet in een andere kleur krijgen. Modekleuren en outdoorkleding vind ik altijd een wat rare combinatie maar het is zoals het is. Het aquablauw blijkt een zeer besmettelijke kleur. Na tien kilometer fietsen zitten er al onbestemde kringen in mijn oksels en een grote vlek op mijn rug, waar ik zweet door mijn rugzak. Het is geen gezicht. Wat een miskoop.

Rivier de Arun
Op weg terug naar de South Downs Way (SDW) fietsen we even langs een apotheek, voor neusdruppels. Er zit geen drogist of apotheek in Arundel volgens de kaart maar de eigenaar van de B&B wijst ons op een huisartsenpost in een buitenwijk, waar ook medicijnen worden verkocht. Gelukkig weet ik de werkzame stof (xylometazoline) van Otrivin want het merk kennen ze hier niet.

Hierna willen we het pad langs de rivier de Arun volgen, terug naar de South Downs Way. Wij bereiken die dan waar de SDW door het dal van de Arun komt. Dat lijkt een makkelijke toegangsweg maar de praktijk is anders. Wat ook merkwaardig is, met de zee in onze rug, op weg naar de heuvels van de South Downs, fietsen we met de stroom van deze rivier mee. Het pad is smal en aardig onbegaanbaar. Veel dikke boomwortels waar onze banden op uitglijden. Dave merkt op een gegeven moment op dat we hier maar beter niet onderuit kunnen gaan, want we zijn buiten het bereik van het telefoonnetwerk.

Langs de Arun

We fietsen in totaal vandaag 31,6 kilometer. Deels op een bergkam, met rechts uitzicht op de zee. We boeken een hotel in Bramber, dat tegen Steyning aan ligt, omdat het morgen naar verwachting de hele dag regent. Lokale MTB’ers raden het fietsen af omdat de kalkstenen ondergrond dan spiegelglad wordt. Hoe glad het kan zijn, hebben we zelf al ondervonden op schaduwrijke plekken, waar de kalkgrond wat groenig uitslaat. Daar moet je echt oppassen.

Public bridleway bij Arundel

Bikepackers
De etappe van vandaag was een veel minder zwaar stuk dan de vorige. Veel minder op-en-neer. Weer komen we geen andere bikepackers tegen. We ontvangen vaak complimenten van andere mountainbikers. Een andere opmerking die we veel krijgen is dat we de juiste fietsen ervoor hebben. We zijn inderdaad blij met onze plusbanden. We zijn blij dat we hebben doorgezet. Voor de zekerheid hadden we ook een route langs de kust mee, voor als de SDW te hoog gegrepen zou zijn voor ons. We hadden geen idee wat we konden verwachten. Na de tweede dag leek ons de kustroute wel een aantrekkelijk alternatief, vooral als je weer terug omhoog moet richting de trail. Maar na het bestuderen van de hoogteprofielen bleek dat onze tweede dag het zwaarste gedeelte van de route was.

Route en hoogteprofiel op de derde dag op de SDW

De volgende dag is alles weer opgedroogd en ervaren we geen problemen met gladheid. We passeren onderweg een soort dorp met varkens. Hoog boven het dal is een veld met allemaal golfplaten stallen. Zeugen en biggetjes lopen er rond. De stank is zwaar. We komen vandaag bijna geen asfalt tegen. De afgelegde afstand van rond de dertig kilometer vinden we net leuk, veertig ervaren we als teveel. We zijn over het algemeen net zo snel als rugzaklopers. Zij halen ons in de heuvel op, wij hen de heuvels af. Alleen op gras durf ik hard af te dalen. Maar ook daar moet je oppassen voor onverwachte diepe kuilen. Hard afdalen doen we zeker niet op stukken waar een bocht in zit en waar je niet kunt zien wat er na die bocht komt. Je moet echt achter je zadel gaan hangen vanwege de hoek, anders heb je het idee dat je over je voorwiel heen kiept. Lekker fietsen en in een ritme komen is er op de South Downs Way niet bij. Het is meer ploeteren dan fietsen. Teveel mountainbiken en te weinig gravel biken. De verwachting vooraf dat we continu op een bergkam zouden fietsen is niet uitgekomen: het gaat alsmaar op-en-neer van dal naar top en vice versa.

Varkensstallen langs de South Downs Way, boven op de heuvels

De huid in ons kruis heeft het enorm te verduren. Ondanks Bepanthen en chamois crème is de boel daar beneden aardig aangedaan: blaren, scheurtjes, zweertjes, rood, puisterig. Af en toe ook een flinke klap gehad tegen het schaambeen. In het hotel doen we een handwas om alle zout uit onze kleding te spoelen. We zijn weer enorm blij met onze Brynje ondershirts van gaas. Een zeer welkome droge laag onder je bezwete T-shirt.

Kasteelruïne
Op onze ongeplande rustdag vanwege de regen bezoeken we Steyning. Ook bekijken we de kasteelruïne op een heuvel tegenover ons hotel. Om Steyning te bereiken moeten we langs een drukke weg lopen. Engeland is echt een autoland. We besluiten dat vanavond niet nog een keer te doen en dus weer te eten in het hotel, ook al is het een restaurant met buffet waar we met lange tanden eten. Het publiek is hoofdzakelijk 70-plus en kan de gaarkeuken kennelijk wel waarderen. Dit is een hotel van de keten Best Western. Dat is nou een keten om wél te vermijden, in tegenstelling tot Ibis en Premier. In Fort William hebben we er ook gelogeerd en was het eten ook slecht. Maar het personeel hier maakt veel goed. Ze zijn echt heel leuk en betrokken.

Steyning zou een mooi oud stadje moeten zijn maar valt wat tegen. Het donkere regenweer helpt natuurlijk ook niet. Helaas kennen de Engelsen geen autovrije winkelstraten in de kleinere stadjes. Dus als je het winkeltje aan de overkant van de straat wilt bekijken sta je erg lang te wachten voordat je eindelijk kunt oversteken. Wat zou het hier opknappen als er een autovrije wandelzone werd aangelegd.

Zwembadwater
De winkeltjes in Steyning zijn niet bijster interessant. Het aanbod valt grotendeels in de categorie ‘antiek & curiosa’. Verder is er een winkel waar je interieurs voor poppenhuizen kunt kopen. Veel dozen in de etalage zijn vergeeld en lijken er al decennia te staan. Het is allemaal een beetje triest. We overwegen nog de bus naar Brighton te nemen maar die reis blijkt twee uur te duren. Bovendien zal een strandplaats in de regen ook weinig vrolijks brengen. Eigenlijk verveel ik me stierlijk op deze dag en mis ik het fietsen en kamperen. Ik drink ook weer te weinig water vanwege het chloor. De Engelsen lijken het zelf niet meer te merken. Zelf bij je eten krijg je een kan van dat vieze chemische zwembadwater op tafel.

Als we weer uit Bramber/Steyning vertrekken, ontdekken we dat hier paden zijn, aangeduid met South Downs Link. Prachtige paden om vanuit Steyning van en naar de South Downs Way te komen. We rijden nog op dit pad als Dave opeens lek rijdt. Het lek is zo groot dat de sealant het niet meer afsluit. Er zit een scheur in de zijkant van zijn band. Ik heb gelukkig de serieuzere fietswinkels als waypoint meegenomen. De adressen komen uit een mountainbikefolder van het South Downs National Park. Maar als we ze bellen, blijken ze geen band te hebben die past op onze velgen. Hebben we in het verleden zo vaak voor Jan Doedel een reserve achterband mee gehad op vakantie, nooit nodig gehad maar nu, je raadt het. Stupid light.

Gescheurde band, even buiten Steyning

Terwijl we bezig zijn met de band, waarbij sealant op onze kleding en handschoenen terechtkomt, komt een ‘behulpzame’ Engelsman zich ermee bemoeien. Hij probeert ons naar de Halfords te sturen. Wij leggen hem uit dat je daar alleen (derderangs) spullen voor stadsfietsen kunt krijgen. Ondertussen kwijlt zijn hond mijn broek onder. Fijn! Ik heb net alles op de hand gewassen en ik moet hier nog een aantal dagen mee over straat. Stik sjacherijnig word ik van deze typisch Engelse kletsmajoren. Ze moeten zo nodig helpen, ook al hebben ze alleen verstand van het intrappen van een gaspedaal.

Lekke band

Gelukkig hebben we een ‘tire boot’ bij ons, een stevig plastic kaartje dat we met ducttape aan de binnenkant van de band proberen te plakken zodat de binnenband niet door de scheur naar buiten gaat uitpuilen. De ducttape blijft niet plakken maar hopelijk blijft door de druk van de binnenband het plaatje op zijn plek. Een tire boot is echt bedoelt als thuiskomertje, we zullen de buitenband snel moeten vervangen, anders is het einde fietsvakantie. Met ietwat geknepen billen vervolgt Dave wat voorzichtiger onze hobbelige weg over de South Downs Way. Wat meer remmen bij afdalen en de grootste kuilen vermijdend gaat hij voort.

Op weg naar Telscombe

Wandelaars
Op dit stuk van de route is de South Downs een stuk toegankelijker met parkeerplaatsen bij het pad. Dat resulteert in meer wandelaars die niet lijken te begrijpen dat fietsers de berg af in deze losse stenenzooi niet even kunnen remmen voor hun hondje. Engelsen hebben hun hond meestal niet goed onder appèl staan en lijken daarmee meer op Nederlanders dan Duitsers.

We komen langs een van de markante punten, Devil’s Dyke. Het is een wal opgestuwd in de ijstijd. We lunchen op de boerderij bij Saddlescombe. We doen er drie uur over om de tien kilometer hierheen af te leggen. Hier zouden we eerst gaan kamperen, als het niet zo zou zijn gaan regenen. Er hangt hier een leuke vibe. Er is een ‘food van’ die ontbijt en lunch serveert. De South Downs Way loopt over hun grond.

Het kalkstenen pad ziet er vaak uit als de bedding van een waterval

Onderweg ontmoeten en spreken we veel mensen. Met Engelsen zit je nooit om een praatje verlegen, ook als je er niet op zit te wachten omdat je bezig bent een band te repareren. We ontmoeten een stel, uit voor een dagtochtje op de fiets, dat wil weten waar ze zijn. We praten vrij lang met ze. Ze hebben ook eens de Ben Nevis beklommen. Een leuk gesprek. De route leek vandaag wat mindere steil maar op sommige klimmetjes kwamen we niet snel genoeg vooruit op het gras en moesten we alsnog afstappen.

Lekke band
We halen vandaag Telscombe maar niet zonder nóg een lekke band, vlak voor de camping. Hier staan we op een veld van de Stud Farm, met uitzicht op zee. De wc’s en douches zitten in een eenvoudige wagen. Hier mogen alleen tenten opgezet worden en staan we voor het eerst met veel andere kampeerders. Dat is even wennen na die rustige dagen op de South Downs Way. Er is een groepje Duitse kinderen in de weer met bestuurbare vliegers en die zijn continu aan het schreeuwen. Het is een wat primitieve camping op een winderige plek. Dus het verbaast me nog hoe druk het is. We vinden voor onze tent net een mooi plekje achter een heuveltje dat de ergste wind hopelijk tegenhoudt. De beheerder komt tegen de avond even langs met de auto om het kampeergeld te innen. Het kost hier maar twaalf pond voor de nacht.

Band plakken op camping Telscombe

Op de camping verwijdert Dave alle latex uit zijn achterband en plakken we de patch goed vast met ducttape. We zagen dat in het loopvlak van de band allerlei gaatjes zaten die gedicht zijn door de latex dus tubeless rijden heeft ons al heel wat banden plakken bespaard. De scheur in Dave’s band is wat groter geworden. We hopen er Eastbourne mee te halen, het eindpunt van de South Downs Way.

Kleine buien
De volgende ochtend is onze enkeldaks tent van binnen en van buiten kurkdroog dankzij de zeewind. Alleen het grondzeil is nat. De verwachting is dat het droog blijft. Naar de lucht kijkend toch maar eerst de tent ingepakt voor het ontbijt. Maar goed ook, af en toe vielen er kort buien.

Op de vijfde dag zijn we de South Downs Way echt wel zat. In de verte zie je dat de heuvels steeds lager worden en een einde aan de heuvelrug. Elke keer lijkt het alsof we nu de laatste heuvel doen maar aan de andere kant van de heuvel blijkt er toch weer een te zitten. Even lekker een stukje fietsen kan je hier niet doen. Je moet met de fiets de heuvels oplopen. Soms is het niet eens te steil om te fietsen maar door de losse grote keien moet je toch afstappen. We doen niet onder voor de lokale mountainbikers. Als wij moeten afstappen doen zij dat meestal ook.

Laatste etappe op de SDW, met op het eind het vlakke deel langs de kust

Historisch plaatsje
Het pad lijkt soms meer op beddingen voor watervallen. Het is vandaag een stuk rustiger met wandelaars, kennelijk zijn hier niet zoveel toegangswegen naar het pad. Op onze zitmatjes eten we voor de lunch Knüspermuesli. Dit hoef je alleen aan te lengen met koud water. Even later fietsen we door een klein mooi historisch plaatsje met twee inns: Alfriston. Balen we dus even!

Het is ook rustig langs het pad naar de Long Man of Wilmington. Je zou hier minstens een parkeerplaats met touringcars verwachten maar niets is minder waar. We besluiten er niet helemaal naar toe te lopen. Uit de verte zien we de figuur tegen de heuvel liggen maar het lijkt een beetje overwoekerd. We gaan snel weer terug naar onze fietsen die we achter een heuveltje hebben gelegd.

Vliegshow
Het uitzicht is vandaag hetzelfde als gisteren. Links een vlak dal, heuvels recht vooruit en rechts de zee. Als we Eastbourne naderen hebben we een surrealistische ervaring. Zijn dat modelvliegtuigjes? Er blijkt een indrukwekkende vliegshow boven de zee aan de gang en wij zitten eerste rang, zo uit de heuvels komend. Een straaljager haalt capriolen uit waarvan Dave zegt “ik wist niet dat een straaljager dat kon”. Erg indrukwekkend, niet in het laatste geval vanwege het bijkomende geluid.

De laatste meters van de South Downs Way

Vanaf hier is het afdalen naar de stad. In Eastbourne staat bij het eindpunt van de SDW eenzelfde bord als in Winchester bij het begin. De 100 mijl South Downs Way zit erop. We feliciteren elkaar en zijn blij dat we het gehaald hebben. In de vijf dagen die we erover gedaan hebben, met de extra kilometers van en naar slaapplaatsen, zijn we geen andere bikepackers tegengekomen. Wel één mountainbiker die van top tot teen onder de modder zat en de route in één dag ging rijden. Er schijnt een wedstrijd te bestaan waarin ze de route in één dag heen en terug rijden. Dat lijkt ons onmogelijk.

Eindpunt
Het theetentje dat bij het eindpunt staat is helaas dicht. Eastbourne blijkt een mooie stad. Het ligt direct aan zee en het heeft een houten pier. In plaats van tien kilometer door te fietsen naar de camping hebben we hier voor twee nachten een hotel geboekt, zodat we de tijd hebben om het probleem met de band op te lossen.

Eindpunt SDW in Eastbourne

Onze bandmaat is een probleem. We zoeken een 650B ofwel 27.5 inch band in 2.8″ breed. De eerste winkel heeft wel die maat maar het zeer grove profiel lijkt meer voor een offroad motorfiets. Daarmee kom je op asfalt niet vooruit. De andere winkel is meer op road bikes gericht, meer racefietsen dus. Maar net als we het willen opgeven en moeten accepteren dat het wéér de trein naar huis wordt, blijkt achter een kaart aan een schap precies de juiste band te hangen. Met een wat fijnere noppenstructuur in het midden, zodat de rolweerstand op asfalt prima is. De wangen van deze band zijn veel steviger dan onze eigen band. Dat is vanwege het terrein hier, aldus de medewerker van de fietsenwinkel. Mooi dat we een flesje met onze eigen sealant bij ons hebben. Nu kunnen we in de winkel de band er weer tubeless opzetten.

Eastbourne
We merken wel weer dat we in een stad zitten. Mensen zijn ongeïnteresseerd. Zo blijft de medewerker van de fietsenwinkel aan zijn computerscherm geplakt zitten. Bij het hotel worden we gesommeerd om de fietsen binnen op slot te zetten en krijgen we meegedeeld dat ze niet verantwoordelijk zijn voor diefstal. We vinden het wat komisch want zo groot is Eastbourne nou ook weer niet. In het restaurant doen ze interessant met de wijn. Wat een allures. Een schril contrast met de afgelopen dagen.

Het hotel is een verschrikkelijke domper. Het is ontzettend vies en krakkemikkig. De trappen in het pand zijn helemaal scheef gezakt. Er lijkt sinds de jaren ’30 niets meer aan gedaan te zijn. Het klapperende enkelglas raam fixen we met een theezakje er tussen. We maken ons zelfs zorgen over bedwantsen en zoeken op hoe je het bed daarop kunt checken. Voor de zekerheid houden we alle roltassen gesloten. Het personeel is onbeschoft of ongeïnteresseerd en het ontbijt is nog net niet beschimmeld maar ziet er wel uit alsof het er al drie maanden ligt. De tafellakens zitten vol vlekken en overal liggen kruimels. Gelukkig zijn er zakjes oploskoffie. Als je die mixt met het bruine slootwater dat hier geserveerd wordt, krijg je iets wat op koffie lijkt. De andere gasten die wat beteuterd staan te kijken vinden dit een meesterlijke tip. Misschien moeten we een nieuwe site beginnen: Logeerwijzer?

Douche van hotel So Eastbourne

We weten de volgende dag niet of we gebeten zijn want het valt niet te controleren. We zitten sowieso onder de striemen, blauwe plekken en krassen. Elke dag op de SDW moesten we wel een keer door de bramenstruiken, netels en distels.

Stoffig
We betalen meer dan 100 euro per nacht maar later blijkt dat dit driesterrenhotel (???) normaal gesproken de helft kost. Maar vanwege de vliegshow, die het hele weekend doorgaat, zijn alle prijzen verhoogd. We prijzen onszelf maar gelukkig met het feit dat er überhaupt nog een hotel te vinden was. Volgende keer maar niet alleen op het rapportcijfer maar ook op de recensies van het hotel letten! Voor hetzelfde geld hadden we ergens anders kunnen slapen waar de gasten wel lovend over waren. Nu zit mijn neus weer verstopt omdat het extreem stoffig is. In de recensies lees ik van een paar mensen dat ze niet eens de douche hebben durven te gebruiken omdat het zo vies was. Gelukkig zijn we wel wat gewend van primitieve campings.

Om de fiets bij het hotel naar binnen te krijgen moet ik met de fiets een steile trap op. Een ‘behulpzame’ Engelsman tilt wel even de achterkant op. Hierdoor wordt het helemaal onmogelijk. Het kost me weer aardig wat moeite om van deze goedbedoelde ‘hulp’ af te komen.

Veiligheidslicht
Bij een van de twee fietswinkels scoor ik een nieuw rood knipperend veiligheidslampje. Dit keer de Femto Drive van Lezyne die op dezelfde CR 2032 knoopcellen werkt. Alleen gaat dit lampje in de knipperstand volgens opgave maar 60 uur mee in plaats van 550. Vanaf hier zullen we het nodig hebben want we rijden weer op asfalt tussen de auto’s. Het is vanaf hier langs de kust vooral vlak op een enkele heuvel na.

Een deel van de pier is afgebroken

Nu we het bandprobleem onverwacht snel hebben kunnen fixen, hebben we tijd om de stad te bekijken. Het is een mooie stad maar wel vergane glorie. We bezoeken de houten pier, die gratis toegankelijk is. Er is veel volk op de been vanwege de luchtshow. Bij Wilko’s scoren we een half litertje paarse spiritus voor onze brander. Verder kopen we voor Dave een nagelknipper, hij was deze vergeten mee te nemen. Ik vind een nieuwe minitube met tandpasta. Veel meer valt er voor ons niet te shoppen, er kan toch niets mee op de fiets.

De boulevard van Eastbourne

Opvallend in de winkelstraat is dat er meerdere kringloopwinkels naast elkaar zitten, allemaal voor een ander goed doel. Deze combinatie kennen we voor zover ik weet niet in Nederland, dat de opbrengst van een kringloopwinkel voor een goed doel is.

Onderweg van Eastbourne naar Rye

Onze volgende stop wordt Rye. We boeken hier een kamer bij een inn. We willen dit stadje goed bekijken en er zijn geen campings in de buurt. Als een speer fietsen we er naar toe, met de wind in onze rug. We vliegen zowat over het asfalt. Dit lijkt eindelijk weer eens op fietsen in plaats van klauteren. Er vallen alleen wat spetjes als we bezig zijn de enige steile heuvel van vandaag te beklimmen maar dat geeft alleen maar de gewenste verkoeling. We laten het regenjack in de tas.

Slechts een heuvel tussen Eastborne en Rye

Cultuurshock
Als we stoppen bij een café langs de weg, zijn er opeens andere vakantiefietsers. Een Oost-Duitser die geen Engels spreekt en twee Vlamingen. De Vlamingen zitten nog helemaal in hun cultuurshock, net als wij hier vorig jaar. Ze verhalen over het niet welkom zijn met je tent op campings, de slechte staat van de fietsroutes. Ze fietsen de andere kant op, tegen de wind in. Het is een gezellig rendez-vous waar ervaringen in worden uitgewisseld en elkaars fietsen bewonderd. Die dikke banden van ons zien ze opeens ook wel zitten. Die zijn ook zeker van pas gekomen deze vakantie. Zij zijn erg trots dat ze Nederlandse fietsen bezitten van Idworx. Wij zijn Nederlanders die fietsen op Engelse fietsen.

Wij vinden de route langs de kust erg mooi. Het is zeer afwisselend. Deels loopt de route zelfs over het kiezelstrand, over een rooster. Grote stukken gaan direct langs het strand. Op sommige stukken moeten we aan Zeeland denken en fietsen we achter een dijk. Van een gravelpaadje door het groen worden wij met onze fietsen alleen maar blij.

Fietsen met uitzicht op zee

Rye blijkt de Britse variant van Volendam te zijn. Het staat vol met Victoriaanse huisjes, kerkjes en vakwerkhuisjes. Maar ook hier wordt soms met auto’s snel gereden door de kleine straatjes van kiezelstenen. Het is toeristisch. Er zijn restaurantjes en winkeltjes, we horen een coverband een nummer van de Buzzcocks spelen en gaan op het geluid af. In het café waar het optreden is drinken we een glas. Ale voor Dave en cider voor mij.

Pittoresk Rye

De haven achter onze inn is drooggevallen als we er langs lopen. Het is een leuke inn maar wel de eerste plek waar we onze fietsen op straat moeten parkeren. Dat betekent dat alles van de fiets af moet en dat ook de stem cells, tanktas en framebag leeg moeten.

Route 2 loopt langs en soms over het strand

Kilometers vliegen voorbij met de wind in de rug

Hoewel we route 2 van het National ‘Cycle’ Network volgen, is het zeker niet autoluw. Er razen aardig veel auto’s langs. Maar waar auto’s rijden is asfalt en dat vinden we nu wel even lekker. In de steden delen we het pad met wandelaars en is het dus goed opletten en slalommen. De Britten zijn niet verdacht op fietsers, ook al is er een aparte fietsstrook naast een wandelstrook, ze gaan er toch op staan.

Vissersboten bij Hastings

Sustrans route 2

De camping in Folkestone kunnen we niet boeken, het is vol. De wind komt nog steeds uit de goede richting. Daarom besluiten we de volgende dag laatste 71 kilometer naar de haven van Dover in een dag te fietsen. Op deze dag houden we weinig stops, nemen ons voor niet te kletsen met mensen en maken we niet veel foto’s. Niet van de strandhuisjes in pasteltinten, niet van de soms prachtige huizen aan het strand. We willen Dover halen. Twee in elkaar gehaakte libelles vliegen een eind met me mee, als een mini Chinook.

Nog maar 2 mijl van Folkestone

De wind is ons weer gunstig gezind (bedankt Coen, voor deze wereldtip!). We zitten onderweg op te hikken tegen de steile heuvel Folkestone uit. Maar als je nog maar een paar dagen geleden de South Downs Way hebt gefietst, valt die heuvel opeens erg mee! Voor we het weten zijn we alweer in Dover.

Haven van Dover

Door de wind is er een wat wilde zeegang. De golven spatten uiteen over de voorste vrachtwagens op de veerboot. Hoewel we pas om half 4 in de haven arriveerden en nog tickets moesten kopen, mochten we toch nog mee met de boot van 4 uur. Dat is mazzel hebben want de tocht duurt drie uur vanwege het tijdsverschil. Aan boord worden weer dezelfde maaltijden geserveerd. Hier kunnen we even twee uur bijkomen en ete voordat we de fietsen weer inladen in ons busje en in vier uur naar huis rijden. ’s Avonds is de ring van Antwerpen best wel te doen.

Boeggolf veerboot

Het eerste deel van onze reis door Engeland vind je hier. Een fotoverslag van deze reis vind je op Polarsteps.

4 Reacties op “Bikepacken op de South Downs Way

    • Ik ben erg benieuwd welk cijfer je de route zou geven, in vergelijk met de routes die je in Schotland hebt gereden. Ik heb in Engeland van Lezyne de Femto Drive gekocht als safety light. Ook die gaat makkelijk per ongeluk aan, jammer dat er geen lock op die lampjes zit, zoals bij sommige hoofdlampen.

Aanvullingen, tips, vragen? Laat hier je reactie achter: